- Pacemaker
Bij hartritme stoornissen wordt een pacemaker geplaatst, twee elektroden verbonden met een batterij die het hartritme constant houden. Samen met de cardioloog worden deze elektroden via een klein sneetje aan de schouder ingebracht. De batterij wordt onder de huid geplaatst onder het sleutelbeen. De elektroden blijven zitten, de batterij is na 10 jaar meestal aan vervanging toe. De ingreep gebeurt onder lokale verdoving en er hoeven achteraf geen draadjes verwijderd te worden. Na 1 dag mag je naar huis.
- Poortcatheter
Voor de toediening van bepaalde producten (bijvoorbeeld chemotherapie) ofwanneer je erg regelmatig bloednames moet ondergaan is een ‘gewoon infuus’ onvoldoende omdat het niet lang genoeg kan blijven zitten en vaak aanleiding geeft tot irritatie van de aders. Na een sneetje aan de schouder wordt onder lokale verdoving via een kleine ader een buisje opgevoerd tot vlakbij het hart. Hiermee kan de medicatie rechtstreeks in de grote ader worden toegediend zonder dat de kleine bloedvaten worden geprikkeld. Dit gebeurt in dagopname.